Talloze reacties op fameuze ‘ommeganckreglement’ van dorp d.

De studiedienst van de Draeckenieren ontving talloze reacties op het fameuze ‘ommeganckreglement’ van dorp d.. Hierbij een selectie:

Burgemeester Ward De Bever vindt het gewoon “lomp” dat een dergelijke maatregel genomen wordt voor amper een heel klein stuksken Antwerpse parking.

Volgens Vlaams minister-president Jan Hesp is het niet de bevoegdheid van een dorp om “dat te bepalen”. “Maar”, aldus Jan, “die maatregel zal geen significante gevolgen hebben op de ajuinproductie, vermits het hier om een marginaal gebeuren gaat”.

CD&V, bij monde van Daniël Coens, wijst op de mogelijke schadelijke gevolgen voor de ‘Vlaamse Ruit’.

Grondwetspecialist Hendrik (v)Uye is van oordeel dat artikel 6.6.2 van het reglement strijdig is met het ‘gelijkheidsbeginsel’. “Waarom zou ‘beiaard’ geen rauwe ajuin mogen eten tijdens de tienjaarlijkse ommegang, terwijl ‘Balatum’ dat in de jaarlijkse carnavalstoet wèl mag? Niet dat ik een stok in de paardenstal wil gooien door ruzie te stoken tussen de dorpsraad en het beiaardcomité, maar juist is juist!” stelt Hendrik.

Zinzen & Van Cauwelaert zijn dan weer de mening toegedaan dat dit reglement regelrecht in strijd is met de ‘Europese Verklaring van de Rechten van de Aalstenaar’.

Professor Carl de Vos legt in één gemeenschappelijke verklaring vóór de camera’s van het Journaal, Terzake, De Afspraak, De Zevende dag en Villa Politica uit, dat de ajuin een ‘bolgewas’ is, terwijl de ‘knol’ uit dorp d. uitsluitend ‘knolgewassen’ lust.

Testaankoop waarschuwt mogelijke bezoekers aan ‘den ommeganck’, om ook rekening te houden met artikel 6.6.1 van het reglement, zeker als ze in het bezit zouden zijn van uiterst verdunde of afgeleide ajuinproducten.

De lokale politie en de postmeester van dorp d. vrezen voor een buitengewone toename van het aantal brieven met ‘ajuinpoeder’, in plaats van gewone bloem, waardoor de druk(?) op het werk enorm zal toenemen.

Burgemeester Christoph D’haese begrijpt niet waarom hun patattenpaard geen rauwe ajuin zou mogen krijgen. “Integendeel”, aldus de burgemeester, “de antibacteriële werking van ajuin zou helend zijn voor hun scharminkel dat de voorbije 10 jaar zwaar verzwakt werd door allerhande ziekelijke plagen”.

Een anonieme bron uit dorp d., weliswaar met Aalsterse roots, ziet het zo: “Het is niet iedereen gegeven een ajuin met droge ogen te pellen en ze hebben hun tranen mèt tuiten nodig op het moment dat hun ros voorbij strompelt”.

Trouwens over dat huilen bij de passage van het ros, benadrukken wetenschappers dat de caoutchouc van de basketslasjen van de pijnders ‘propyleensulfietzuur’ bevat, dat bij contact met asfalt of macadam tot een gas verdampt en zo in de ogen van de toeschouwers belandt, ogen die dan tranen aanmaken om dat gas te verdunnen.

Saumenvattend zegge’men saumen mé de bieenhavers: ’n ajointjen opgesnee’n, ’t lotj hem eiten!!!